Luisteren naar je adem

Iedereen die al wat langere tijd bij Zen Centrum Amsterdam komt, kent de beroemde ingefluisterde woorden van Tenko Roshi (Nico) uit zijn hoofd:

… bouw je houding heel zorgvuldig op,
een zacht gestrekte rug,
trek je aan je borstbeen wat omhoog,
duw de kin wat naar achteren
zodat dat de oren boven de schouders staan,
en trek je aan je kruintje naar het plafond. (Tydeman pp. 25, 26).

Deze woorden zijn mij in de loop der jaren zo vertrouwd geworden, dat ik ze vanzelfsprekend ook doorgeef aan anderen tijdens de introductiebijeenkomsten en in de doorgaande groep op de woensdagavond.

Daarnaast heb ik in de loop der jaren ook de instructies van andere leraren tot me genomen en uitgeprobeerd. Hoe leiden zij de meditatie in? Om te beginnen de woorden van Sakyamuni Boeddha in de Satipaṭṭhāna soetra waar de mindfulness-beweging op is gebaseerd.

Welnu, nadat een monnik naar een plaats in de wildernis is ingegaan, naar de voet van een boom of naar een lege plaats, gaat hij met gekruiste benen zitten, met rechte rug, terwijl hij zijn aandacht richt op zijn onmiddellijke omgeving. Hij ademt bewust in, hij ademt bewust uit. Als hij lang inademt, weet hij dat hij lang inademt als hij lang uitademt, weet hij dat hij lang uitademt. Als hij kort inademt, weet hij dat hij kort inademt. Als hij kort uitademt, weet hij dat hij kort uitademt. Hij oefent zich om het hele lichaam te voelen, terwijl hij inademt. Hij oefent zich om het hele lichaam te voelen, terwijl hij uitademt. (De Breet en Janssen pp. 154-164).

Ook de details boeien. Zo vertellen Jan de Breet en Rob Jansen, de vertalers van deze soetra, dat het woord parimukham, wat zij vertaald hebben met ´onmiddellijke omgeving´, ook ´gericht op het gebied rond de mond´ –  bijvoorbeeld het puntje van je neus – kan betekenen. Het wordt niet helemaal duidelijk wat je dan met je blik doet. Laten vallen op een plek vlakbij, zoals Tenko Roshi aangeeft? Op het puntje van je neus? Of toch dicht?

De Soto Zen School schrijft voor je ogen naar beneden te richten onder een hoek van vijfenveertig graden, zonder je ergens specifiek op te focussen. Waar de instructie van de Soto Zen School vandaan komt is niet duidelijk. Dogen schrijft hier in ieder geval niets over in zijn Zazen Gi, regels voor zazen. Hierin staat wel de veel geciteerde mantra-achtige instructie waarmee hij je in je nekvel beetpakt, streng toespreekt om je alvorens los te laten in het Grote Lege Universum: Sit solidly in samadhi and think not-thinking. How do you think not-thinking? Non-thinking. This is the art of zazen. En natuurlijk wordt er gesoebat over de vertaling van 非思量, hishiryo in non-thinking. Is het niet eerder beyond thinking?

Hier onder een wat langer gedeelte van deze belangrijke instructie van Dogen in het Nederlands:

Maak je robes los en arrangeer ze op ordelijke wijze. Plaats de rechter hand op de linker voet en de linker hand op de rechter hand, de duimtoppen raken elkaar zachtjes. Met de handen in deze positie plaats, plaats je ze voor je lichaam zodat de duimtoppen bij de navel zijn.
Strek je lichaam en zit rechtop. Leun niet naar links of rechts; buig niet naar voren of achteren. Je oren moeten in lijn zijn met je schouders, en je neus in lijn met je navel.
Rust je tong tegen je gehemelte, en adem door je neus. Lippen en tanden moeten gesloten zijn. Ogen moeten open zijn, niet te veel en niet te weinig. Als je je lichaam op deze manier hebt recht gezet, dan neem je een diepe ademteug en adem je volledig uit.
Zit solide in samadhi en denk aan niet-denken. Hoe denk je het niet-denkende? Non-denken. Dit is de kunst van zazen. (Tanahashi pp. 29-31).

Het valt op dat Dogen behalve over die eerste diepe ademteug, niet veel zegt over de ademhaling.

Tenkei Roshi stelt de ademhaling juist weer centraal. In zijn net uitgekomen boek Timeless Calling, Timely Response, leert hij je om door alles heen te ademen. Voordat je daartoe over gaat moet je wel zorgen voor een stabiele en gebalanceerde basis en een opgerichte wervelkolom. Dat de houding nauw luistert blijkt wel uit de uitgebreide beschrijving die vier pagina's lang is. Als je dan eenmaal in de juiste houding zit dan begin je met het nemen van een aantal diepe ademteugen. Daarna adem je kalm en natuurlijk door je neus. Voor zover is zijn instructie vergelijkbaar met die van Dogen. Daarna gaat hij verder met aandacht voor de ademhaling.

Voel de adem in- en uitvloeien, vooral in je onderbuik. Als je dat zo doet dan kan het verleidelijk zijn om de adem te controleren en zijn stroom te dicteren. Maar het plan is hier om eenvoudig de adem te volgen met de aandacht, niet om deze te leiden. Blijf bij de in- en uitademhalingen, bijna alsof je van binnen uit aan het luisteren bent naar je eigen adem. (...) Probeer je adem uit te breiden naar je rug en je heupen, naar je knieën en je voeten. Laat dan de adem bewegen naar je schouders en hoofd. Laat alle delen van je lichaam in- en uitademen. (...) Alles wordt omvat in de in- en uitademhaling. Je kunt ook visualiseren dat er adem dwars door je heen gaat, door alle poriën van je huid. (Coppens pp. 20-29).

Dan ademt alles in en alles uit. Ook de vogels, de lucht, het gras en de bloemen.

Ik zit de laatste tijd ook met de aanwijzingen van Tenkei Roshi. Vooral het door alles heen ademen is een eye-opener. Na jaren focussen op de houding is het heerlijk om die los te kunnen laten. Eventjes niet zoeken naar je zwaartepunt en geen zorgen over of de achterkant van je nek wel in een lijn valt met je rug en of je oren wel boven je schouders staan. Gewoon ademhalen, verder niets! Door alles heen, wat dan ook.

Er is alleen maar...

  • Anton Tenkei Coppens – Timeless Calling Timely Response. A Guide For Zen Buddhist Practice. Zen River 2021.
  • Nico Tydeman – De gouden karper is uit het net. Asoka 2012.
  • Kazuaki Tanahasi. Moon in a Dewdrop. Writings of Zen Master Dogen. North Point Press 1985.
  • Jan de Breet en Rob Janssen – De verzameling van middellange leerredes 1. Asoka 2004.