Maarten Bode over de Avatamsakasoetra

Bloemenkranssoetra

Maarten Bode

“Het Grote Mededogen is de essentie van de meditatie. Het is haar lichaam, haar bron en haar middel om zich in het hele universum te verspreiden. Zonder dit grote hart van liefde en mededogen is de meditatie, hoe verheven die in andere opzichten ook mag zijn, van geen enkele waarde.” 

Hiermee begint de Avatamsakasoetra. Deze Nederlandse vertaling staat in Ton Lathouwers nieuwste publicatie “Niemand kan er uitvallen”, een weerslag van zijn teishos (“dharma verhandelingen”) van de afgelopen twintig jaar. Bij Ton in Steyl heb ik voor het eerst kennis gemaakt met een fragment van deze soetra die in de Engelse vertaling van Thomas Cleary uit 1979 1656 pagina’s beslaat. (Zie deze link voor het fragment dat bij Maha Karuna Ch’an wordt gezongen)

De soetra is waarschijnlijk rond het begin van onze jaartelling in India ontstaan als een geredigeerde samenvoeging van reeds bestaande soetra's. De soetra werd twee eeuwen later voor het eerst in het Chinees vertaald en is nu een centrale tekst in het Oost-Aziatisch Boeddhisme. De soetra doet ons duizelen. Hij gaat over onbegrensdheid en de zienswijze dat iedereen en alles met elkaar verbonden is. Anders gezegd: alle dharmas (“fysieke en mentale verschijnselen”) hebben geen eigen kern, zijn vergankelijk en doorstralen elkaar. De Avatamsakasoetra wilt een kosmos wekken die uit een oneindig aantal werelden (sferen) bestaat, meer dan alle zandkorrels van de Ganges.

Een centraal beeld is het web van Indra (de koning van de goden). In dit web bevinden zich een oneindig aantal diamanten of dauwdruppels die elkaar reflecteren tot in het oneindige. Reflecties reflecteren reflecties die op hun beurt weer reflecties reflecteren. Duizelingwekkend. Een voor mij vergelijkbaar beeld is de Drostedoos met daarop een verpleegster die een Drostedoos in haar hand houdt met daarop een verpleegster die een Drostedoos in haar hand houdt met daarop een verpleegster die … en dat tot in het oneindige. In Ton’s optiek fungeert het web van Indra als een vangnet - “Niemand kan eruit vallen.”

Door de verbondenheid – nee zelfs het onderling doordrongen zijn –  van iedereen en alles te benadrukken wil de soetra ons doen ontwaken en bevrijden van onze afgeslotenheid, het omklemmen van wat wij menen te zijn. 

De soetra beschrijft de tien ontwikkelingsstadia van de Bodhisattva die als richtingaanwijzers fungeren op het pad dat leidt naar bodhi (“de geest van verlichting”), ook wel genoemd “satori,” “kenso,” “moksha,” en “openbaring.” In het fragment dat op de sesshins van Ton Lathouwers wordt gezongen komt de zinssnede “Dit is de plaats van hen” veelvuldig voor om uiteindelijk in de laatste alinea te worden vervangen door “Hier is de plaats van hen.”

De soetra wilt ons bewegen om de pijn van de ander te voelen, het lijden van de ander op zich te nemen, en de ander door waarachtige betrokkenheid en inzet tot verlichting te brengen. Een radicale oproep tot compassie. Niets is immers te scheiden. Het zelf, zo zorgvuldig gecultiveerd door ahaṃkāra (“de ik-maker”), is niet alleen doordrongen van het niet-zelf maar ook onderdeel van een eindeloze keten van oorzaak en gevolg waarin ieder gevolg ook oorzaak is. Alle dharmas (“verschijnselen”) worden gekenmerkt door pratitya samutpada (“voorwaardelijk ontstaan”). Dit betekent dat alles dat in de dharma-werelden bestaat afhankelijk is van condities: Als dit dan dat, als niet dit dan niet dat.

De Avatamsakasoetra wil ons duidelijk maken dat alle verschijnselen waaronder wijzelf, of beter gezegd ons zelfbeeld, wat wij menen te zijn, “leeg” zijn. Ze hebben geen kern, zijn niet zonder eigen bestaan. Als ik dit wil begrijpen denk ik aan een beeld van de Jains, een religieuze beweging waarvan de stichter Mahavira in dezelfde tijd leefde als de Boeddha. De mens wordt gerepresenteerd door een leeg silhouet. De achterliggende gedachte is dat wij de ruimte zijn die dit silhouet omringt en niet het gebied dat zich binnen de contouren bevindt. 

De Avatamsakasoetra moedigt ons aan om het universum te zien zoals een Boeddha de verschijnselen beschouwd: in essentie leeg en elkaar doorstralend. Amalacitta (“zuiver bewustzijn,” “onvertekende waarneming”) is de grond van alle verschijnselen. We worden uitgenodigd om onze materialistische en mechanistische visie op onszelf, de ander, en alles wat ons omringt, los te laten.

“Steeds minder ik, mij en mijn,” zou Nico zeggen.

De Avatamsakasoetra soetra benadert de verschijnselen waaronder wijzelf op een poëtische wijze en laat zich weinig gelegen liggen aan de logica en de geobjectiveerde verschijnselen die we kennen van de moderne biologie en geneeskunde. De Avatamsakasoetra spreekt over een geleefd lichaam (lichaamssubject); niet over een geobjectiveerd lichaam (lichaamsobject). Vandaar de waarde die wij in Zen toekennen aan gedichten en muziek. Deze willen op de eerste plaats wekken. Je kunt dit zien als een tegenhanger van het belang dat de moderne wetenschap hecht aan herhaalbaarheid en voorspelbaarheid. Op mijn Boeddhistisch pad word ik dan ook het meest geïnspireerd door de dichterlijke teksten zoals die van Ryokan, zoals door het volgende gedicht in de “Kalender van de Overledenen” die ik ooit van Dirk Beemster kreeg: De dauw der distels, die eenmaal is gevallen: gewoon weer water (Ciyo-ni). Veel meer valt er voor mij niet te zeggen. Of er valt juist veel te zeggen. 

De Avatamsakasoetra nodigt uit tot het binnengaan van de sfeer van het niet-geconditioneerde, het ongeborene en het niet-samengestelde. Deze wereld wordt ook wel aangeduid met de term dharma-dhātu (“het weefsel van de kosmische wet”). Ik wil eindigen met het volgende citaat: 

“Endless action arises from the mind;
from action arises the multifarious world.
Having understood that the world's true nature is mind,
you display bodies of your own in harmony with the world.
Having realized that this world is like a dream,
and that all Buddhas are like mere reflections,
that all principles [dharma] are like an echo,
you move unimpeded in the world

(Trans in Gomez, 1967: lxxxi)”

Het bovenstaande citaat is afkomstig van deze Wikipedia pagina waaruit ik heb geput voor het schrijven van deze notitie: https://en.wikipedia.org/wiki/Avatamsaka_Sutra

Maarten Bode, 25 augustus 2020.